Burn-out is de ziekte van onze tijd. Meer en meer werknemers krijgen ermee te kampen. Het is als een sluipend gif waarbij je energiepeil uit balans raakt door een voortdurende hoge werkdruk. Een verraderlijk langzaam proces waarin je enthousiasme omslaat in uitputting. Maar je bent verantwoordelijk en wil goed werk afleveren. En dus negeer je alle symptomen. Tot je motor begint te sputteren. En je echt niet meer kan omdat je lichaam het van je overneemt.
Veel hangt uiteraard af van je werkdruk en hoe je daarmee omgaat. Een constante bij burn-out is dat het vaak gaat over mensen met een zeer hoge gedrevenheid en een groot streven naar perfectionisme. Ze raken steeds verder uitgeput, blijven doorgaan en nemen geen tijd om nog voldoende te herstellen. Het is een vicieuze cirkel.
Helaas is ook in mijn zeer nabije omgeving iemand het slachtoffer geworden van een burn-out. Ik zie haar nog voor me zitten, op de grond, in een hoekje starend als een klein hulpeloos meisje. Ze was volledig uitgeput. Explosies van angst, paniekaanvallen, hyperventilatie en depressieve gevoelens kregen geregeld de bovenhand. De alledaagse dingen kostte haar enorm veel moeite. Ze sloot haar volledig af van de buitenwereld. Het enige wat ze wilde, was slapen.
Een burn-out is zowel voor de persoon zelf als zijn nabije omgeving een zeer zware, moeilijke, machteloze en frustrerende situatie waar je niet van vandaag op morgen uit geraakt. Gemiddeld duurt het 180 dagen voordat een werknemer met een burn-out weer volledig aan de slag is. En dan nog moet je blijven oppassen om niet terug in je oude gewoontes te (her)vallen.
Ook in de bouwsector wordt er steeds meer en meer verwacht van de werknemers tegen een enorme tijdsdruk. Dit brengt uiteraard heel wat negatieve stress met zich mee:
Metselaar: “Door de concurrentie in de sector zijn onze werkdagen niet
verlengd, maar het ritme is wel verhoogd. De pauzes liggen vast bij ons: om 8
uur is er een pauze van een tiental minuten voorzien, om 10 uur hebben
we een half uur schaft. Wie het tempo niet kan volgen
of te veel fouten maakt, krijgt te horen dat hij niet gewenst is. Je hoopt elke
dag dat er maar geen onvoorziene dingen gebeuren, want dan kan je ’s avonds
langer blijven. De planning is zo nipt berekend dat de minste onverwachte
gebeurtenis alles in de war stuurt.”
Werfleider: “Op grote
piekmomenten voel ik mij vaak
erg opgejaagd en slaap ik ‘s
nachts bijna niet. Ik ben dan
meestal de volgende dag al in
detail aan het plannen in mijn
hoofd. Dan ben ik een stuk
prikkelbaarder dan anders en
kan me nog moeilijk
ontspannen. Mijn familieleden
zijn daar vaak het
slachtoffer van.”
Rust en steun zijn natuurlijk heel belangrijk, maar er moet zeker ook gewerkt worden aan de verandering van de situatie of van de gewoonten die de aanleiding geven tot deze constante negatieve stress. Dit is zeker niet eenvoudig. Steek je kop niet in het zand en denk: dat waait wel over. Vaak zijn er al een tijdje signalen dat het niet goed gaat. Probeer dat bespreekbaar te maken op je werk en thuis. Dat zal niet altijd even gemakkelijk zijn. Bovendien rust er helaas op dit onderwerp nog vaak onbegrip en een taboe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten